De eisen van Beter Leven 2 sterren zijn minimaal hetzelfde als bij Beter Leven 1 ster, maar het belangrijkste verschil is dat de dieren onder 2 sterren een uitloop naar buiten hebben (dit geldt voor de beren, vleesvarkens en zeugen; voor zeugen met biggen en voor biggen die niet meer bij de moeder zijn is een uitloop niet verplicht). De uitloop mag overdekt zijn en mag een roostervloer hebben. In de stal en bij de trog hebben de dieren wat meer ruimte en de lig- en mestplaatsen zijn zo ver mogelijk uit elkaar, wat aansluit bij de natuurlijke zindelijke aard van varkens. Er is wat meer daglicht in de stal dan bij 1 ster. De biggen blijven 35 dagen bij de moeder.
Verder komen de eisen overeen met Beter Leven 1 ster. Dit betekent dat de dieren in groepen van minstens 20 dieren worden gehouden. Behalve in het kraamhok moeten zij vrije bewegingsruimte hebben. Per dier hebben zij iets meer leefoppervlak dan in gangbare stallen. In de stallen moet afleidingsmateriaal aanwezig zijn die voorziet in de natuurlijke behoefte van het varken om te kunnen onderzoeken. Het gaat om verschillende materialen en de varkens moeten het kunnen opeten, erop kunnen kauwen, erin kunnen wroeten en het kapot kunnen maken. Ook is het belangrijk dat het materiaal telkens weer nieuw en anders is zodat de varkens nieuwsgierig blijven. Onder 2 sterren moet het materiaal voor een kwart van alle aanwezige dieren tegelijk beschikbaar zijn. Naast castreren van de biggen is met 2 sterren ook het niet-routinematig couperen van de staart verboden. Structurele oorzaken voor staartbijten moeten worden tegengegaan. Het transport naar de slachterij mag onder 2 sterren nog maximaal 6 uur duren.