Het keurmerk stelt milieueisen aan alle fases van de productie. De eisen voor mens en werk gelden voor de fases van vezel naar doek en van doek naar kleding. Er zijn zowel eisen aan het gebruikte leer als aan andere materialen die in schoenen gebruikt worden zoals rubber en katoen. Op het gebied van milieu stelt het keurmerk de volgende eisen.

Voor grondstof- en vezelproductie: voor leer geldt dat huiden alleen afkomstig mogen zijn van dieren uit de zuivel-/vleesindustrie. Katoen en andere natuurlijke vezels moeten afkomstig zijn uit de biologische landbouw. Rubber mag alleen uit duurzaam beheerde bossen komen.

Van vezel naar doek: zijn de milieueisen gericht op minimalisatie van het gebruik van chemicaliën (zo is het gebruik van formaldehyde verboden), uitstoot van schadelijke stoffen naar lucht en water, watergebruik, kwaliteit van het afvalwater, het gebruik van verfstoffen en op verpakking. Bij het looien van het leer mag geen chroom worden gebruikt.

Van doek naar kleding: eindproducten worden getest op maximale grenswaarden voor schadelijke stoffen, wat indirect een milieuvoordeel heeft. 

Op het gebied van mens en werk stelt het keurmerk in de fases van vezel naar doek en van doek naar kleding de verschillende eisen. Er is een verbod op discriminatie, dwang- en kinderarbeid. Arbeiders moeten onder gezonde en veilige omstandigheden werken. Werktijden moeten acceptabel zijn. Daarnaast hebben werknemers het recht om een vakbond op te richten. Ook ontvangen ze een minimumloon. Er zijn geen eisen voor een leefbaar loon. 

Het keurmerk wordt onafhankelijk gecontroleerd.